Onderzoek vismigratie Oranjesluizen

In 2012 t/m 2014 is onderzoek verricht naar vismigratie door de 2 vispassages bij de Oranjesluizen in Amsterdam.

Het onderzoek naar de werking van de vispassages is uitgevoerd in het kader van het project ‘Proef optimalisatie vismigratie Oranjesluizen’.

In dit project is onderzocht hoe de migratie van trekvissen van het Noordzeekanaal naar het Markermeer-IJmeer, en andersom, via de Oranjesluizen kan worden geoptimaliseerd.

Het project maakt tevens onderdeel uit van het programma ‘Ecologische verbindingszone Noordzeekanaal en ommelanden’ (EVZ NZK), met als doel het optimaliseren van de NZK-migratieroute voor trekvissen naar en van aangrenzende watersystemen.

Omdat de Oranjesluizen één van de twee belangrijkste vismigratieroutes tussen Noordzee en Markermeer is, biedt optimalisatie van het operationeel beheer grote kansen voor het ecologisch functioneren van het Markermeer. Trekvissoorten die er vooral van kunnen profiteren zijn aal, driedoornige stekelbaars en spiering. Daarnaast kan het optimaliseren van het sluisbeheerregime als voorbeeld dienen voor andere sluiscomplexen.

Methode visonderzoek
Het visonderzoek bestond uit het monitoren van vismigratie door de vispassages van het IJmeer naar het Noordzeekanaal (najaar van 2012 en 2013, stroomafwaarts) en andersom (voorjaar 2013 en 2014, stroomopwaarts). Daarnaast is tijdens steekproefbemonsteringen inzicht verkregen in de soorten en hoeveelheid vis die door de sluizen (trachten te) migreren. Het onderzoek was gericht op trekvissen, maar alle vissoorten zijn meegenomen in de resultaten. Speciale aandacht ging uit naar drie soorten trekvissen: aal (zowel glasaal als schieraal), driedoornige stekelbaars en spiering.

Aangepast beheer vispassages
Het bestaande bedieningsbeheer van het sluizencomplex vóór het experiment strookte niet met het migratiegedrag van vissen. Vissen willen vroeg in het voorjaar het sluizencomplex passeren terwijl op dat moment de vispassages regelmatig dicht stonden als gevolg van het winterpeilregime van het Markermeer-IJmeer. Het bedieningsregime werd tijdens het experiment dan ook anders ingesteld, zodat de vispassages langer open zouden staan.

Najaarstrek (stroomafwaarts)
De monitoringsresultaten toonden aan dat vissen, ook de belangrijkste doelsoort schieraal, gedurende de najaarstrek de vispassages goed konden passeren. De najaarstrek is van het Markermeer-IJmeer naar het Noorzeekanaal gericht. De verwachting is dat door de aanpassing van het bedieningsregime méér vis kan passeren dan in de bestaande situatie het geval was. Voor de optimalisatie van de najaarstrek is het van belang hoe het openen en sluiten van de vispassage is ingericht in het besturingssysteem van de sluizen.

Voorjaarstrek (stroomopwaarts)
Onder invloed van het ingestelde zomerpeil van het Markermeer-IJmeer bleek tijdens de voorjaarsmonitoring de stroomsnelheid van het water in de vispassages voor kleine of jonge vis te hoog te zijn om te kunnen passeren. De gemeten stroomsnelheden in de vispassage bedroegen 0,5 m/s en vaak zelfs hoger dan 1 m/s), waardoor vooral glasaal en stekelbaarzen grote moeite hadden tegen deze snelheden in te zwemmen. Vissen maakten ook gebruik van de scheepvaartsluizen om het sluizencomplex te passeren. Dit betrof vooral spieringbroed, maar ook glasaal en driedoornige stekelbaars.